Van mei ’68 tot vechten voor roze ouderen: Activiste Maggy Doumen zit nooit stil – ZIZO

Maggy Doumen is een activiste van het eerste uur, sinds ze als 17-jarige studente in mei’68 betrokken was in de studentenbeweging. Vandaag is ze 72 jaar, zetelt ze in de Raad van Bestuur van çavaria en is ze actief als Regenboogambassadeur, waarbij ze voor de rechten van LGBTI+-ouderen opkomt. Tijdens een interessant Zoomgesprek vertelt ze me over haar leven, hoe ze op haar veertigste ontdekte dat ze lesbisch was en het belangrijke werk dat de Regenboogambassadeurs uitvoeren.

Elisa Schanzer
Elisa Schanzer

Maggy werd in 1948 in Hasselt geboren. Als kind verloor ze op korte tijd haar oudere broer, haar grootmoeder en haar vader. “Deze verliezen hebben voor een groot stuk mijn leven meebepaald”, zegt Maggy. “Ik kon met niemand over dit verlies praten. Mijn klasgenoten begrepen mij niet en van mijn leerkrachten kreeg ik geen steun. Ze wisten niet wat ze moesten antwoorden op al mijn vragen over de zin van deze tegenslagen in onze familie.”

De overgang van een meisjesschool in het middelbaar naar de universiteit viel Maggy moeilijk. “Aan de universiteit in Leuven ontmoette ik nieuwe medestudenten,” zegt ze. “Ik ging niet vaak naar de les maar integreerde mij in het studentenleven van onze studentenkring, waarbij ik in het laatste jaar praeses werd.”

Actief studentenleven

In mei ’68 startte de studentenbeweging, waar Maggy ook aan deelnam. “Er waren betogingen, geweld van de rijkswacht, mandaat van de bisschoppen en druk bijgewoonde volksvergaderingen. Dat jaar bracht heel wat in beweging. We begonnen met de eis Leuven Vlaams. Later evolueerde dat tot de eis voor democratisering van het onderwijs, het informatierecht, de sociale strijd, de derdewereldproblematiek, de seksuele revolutie… Een aantal onder ons sloot zich tijdens het laatste jaar aan bij de eis van ‘studenten – arbeiders één front’ en ‘solidariteit met de bevrijding van Vietnam’. Het was een interessante periode. Er waren debatten over diverse onderwerpen en velen onder ons werden voor de keuze geplaatst: wat doen met ons verder leven?”

Een oudere vrouw zit buiten op de trap van een gebouw

© SARAH VAN LOOY

Maggy’s kring organiseerde een vormingsavond met studentenleiders Paul Goossens en Walter Ceuppens die een analyse van de maatschappij maakten. “Ze zeiden: ‘Il faut choisir son camp’, of ‘Je moet kant kiezen’. Deze slogan liet mij niet meer los. Door deel te nemen aan verschillende vormingen besefte ik dat wij als studenten een bijdrage moesten leveren voor een betere, rechtvaardige wereld.”

In diezelfde periode nodigde Maggy Will Ferdy uit. “Dat was kort nadat hij als eerste Vlaamse artiest op TV uit de kast is gekomen. Hij kwam spreken voor een vol zaaltje studenten. Die avond sprak mij aan, maar verder dan intellectuele interesse voor dit onderwerp kwam ik niet. Ik legde geen enkele band met mijn eigen gevoelens.”

Ik vond het egoïstisch om met mijn eigen problemen bezig te zijn

Als eerstejaarsstudente kwam Maggy in een crisis terecht. “Ik leerde jonge mannen kennen, maar besefte dat een man eigenlijk niets voor mij was. Ik kon er goed mee samenwerken en samen uitgaan, maar daar stopte het dan. Ik vond dat een probleem, want ik wou graag kinderen krijgen. Op een bepaald moment stopte ik met nadenken over mijzelf. Ik vond het egoïstisch om mij zo te verdiepen in mijzelf. Ik vond dat ik me maatschappelijk moest engageren en ik heb toen dat hoofdstuk afgesloten. Ik heb me toen als praeses met diverse activiteiten beziggehouden.”

Coming out op latere leeftijd

Na een paar jaar lesgeven vertrok Maggy naar Antwerpen en werd er actief in het toenmalige Amada (nu Partij van de Arbeid, red.). Ondertussen had de jonge activiste haar latere man leren kennen. Hij wist dat ze al relaties had gehad met vrouwen, maar vond dat geen probleem. In 1976 trouwde het koppel en ze kregen samen twee kinderen. “Ik was toen niet meer met mijn seksuele geaardheid bezig. Ik voelde wel dat er van alles scheelde, maar dan kreeg ik te horen dat ik te veel werkte en het even kalmer aan moest doen.” Het koppel bleef achttien jaar samen.

Ik kende lesbiennes en homo’s, maar dat wil niet zeggen dat je jezelf daarin herkent

Op haar veertigste kwam Maggy opnieuw in een dip terecht. Toen besefte ze dat ze lesbisch was en kwam ze vrij snel uit de kast. De eerste persoon tegen wie ze het zei was haar man. “Hij dacht dat dat nog kon veranderen”, zegt Maggy. “In zijn visie kwam dat door de maatschappij en mijn familiale achtergrond. Hij vond dat we dat samen konden oplossen. Maar ik voelde onmiddellijk aan dat het niet opgelost kon worden”. Daarna vertelde ze het aan haar kinderen, haar familie, op haar werk en aan haar naaste omgeving. “Ik ben dan apart gaan wonen en een paar jaar later heb ik mijn huidige vriendin ontmoet. We zijn nu 27 jaar samen.”

Ze werd toen ook actiever in de LGBTI+-beweging. “Voordat ik uit de kast kwam ging ik al naar de Roze Zaterdagen uit solidariteit”, zegt Maggy. “Ik kende lesbiennes en homo’s, maar dat wil niet zeggen dat je jezelf erin herkent. Dat is een individueel proces dat iedereen moet ondergaan.” Ze denkt dat ze vroeger haar seksuele geaardheid zou hebben ontdekt als holebiseksualiteit geen taboe was geweest. “Ik had waarschijnlijk vroeger de stap naar een lesbisch leven gezet als ik eerder informatie over holebi’s had gekregen. Maar als 18-jarige dacht ik dat ik met een man moest samenleven om me goed te voelen, en wist ik niet dat ik buiten een relatie met een man ook kinderen kon hebben. Gelukkig is de situatie ondertussen beter omdat er meer informatie bestaat dan in mijn jeugd.”

Foto van een lachende oudere vrouw in een park

© SARAH VAN LOOY

Vechten voor het holebihuwelijk

In 1998 organiseerde Maggy samen met vriendinnen van Atthis de lesbiennedag in Antwerpen. Die dag was er een politiek debat over het huwelijk. Maggy was enerzijds gekant tegen het burgerlijk huwelijk, maar anderzijds vond ze dat om gelijke rechten te krijgen holebi’s ook het recht zouden moeten hebben om te trouwen. “Op dat moment waren nog veel mensen tegen het holebihuwelijk”, zegt Maggy. “Ze vonden dat vechten voor het holebihuwelijk deel uitmaakte van assimilatie en recuperatie. Ik had echter van dichtbij meegemaakt welke miserie het vaak betekende voor holebi’s die hun partner zagen overlijden en geen rechten hadden, bijvoorbeeld mensen die niet meer in hun huis mochten blijven wonen, ouderschap over kinderen verloren of hun eigen goederen die naar de familie van de overleden partner gingen.”

Een paar weken voor de lesbiennedag leerde Maggy Lily en Diane kennen, een lesbisch koppel. De rechtbank van Antwerpen nam het hoederecht over haar kinderen af omdat ze lesbisch is. “Tijdens deze lesbiennedag riep ik op om actie te voeren voor het koppel. We hebben toen ADIKO opgericht, het Antidiscriminatie Comité. We zijn naar het Hof van Cassatie gestapt om het arrest te laten vernietigen. ADIKO kreeg ook steun van andere verenigingen. Het Roze Actiefront organiseerde bijvoorbeeld fuiven, waarvan de opbrengst diende om de advocaten en het proces te betalen. Het arrest werd uiteindelijk vernietigd en Lily heeft al haar rechten teruggekregen. Dit was een stevige overwinning!”

Roze ouderen kruipen vaak terug in de kast

Na haar pensioen in 2014 sloot Maggy zich aan bij de werkgroep Janus, de huidige Regenboogambassadeurs. De vrijwilligers proberen de ouderenzorg te sensibiliseren en open te stellen voor een divers publiek zodat ook LGBTI+-ouderen er goed ontvangen worden en betere zorg kunnen genieten. Dat doen ze onder andere door infosessies te geven aan zorgpersoneel, ouderen en studenten.

Niet verwittigd bij sterfgeval

De levenslange activiste realiseerde zich pas ten volle hoe slecht de situatie is voor roze ouderen toen haar achternicht in een woonzorgcentrum stierf. “Ik was haar voorlopige bewindvoerder. Ze had het grootste deel van haar leven met haar vriendin samengewoond, maar daar werd weinig rekening mee gehouden door het woonzorgcentrum. Toen ze stierf werden noch naar partner, noch ik verwittigd, maar wel haar zus, die zich altijd tegen de vriendin van haar zus gekeerd had.” Dat voorval choqueerde Maggy, omdat zij geregistreerd stond als eerste contactpersoon. “Gelukkig heeft haar zus mij onmiddellijk gebeld, anders hadden we het niet geweten.”

Sindsdien heeft ze meer gelijkaardige verhalen gehoord. “In de ouderenzorgsector horen we dat er nog een taboe heerst over seksualiteit, intimiteit en zeker over seksuele geaardheid en genderidentiteit. We merken dat directies en personeel door gebrek aan scholing en bijscholing er in het algemeen van uitgaan dat iedereen die zich aanmeldt cis en hetero is. Er bestaat vaak geen visie hoe instellingen LGBTI+- kunnen onthalen, hoe werknemers en bewoners geregeld geïnformeerd kunnen worden en hoe om te gaan met diversiteit bij de bewoners.”

Ze vindt de infosessies nodig, maar vindt ook dat de problemen in de zorg van roze ouderen aan de wortels aangepakt moeten worden, te beginnen in het onderwijs. “We horen nog al te veel dat mensen die in de zorg terecht komen, gaande van artsen, verplegend personeel, maatschappelijk werkers… geen tot onvoldoende in contact worden gebracht met de LGBTI+-wereld. Er worden hierin stappen vooruit, maar ook achteruit gezet. Het is een onrecht dat we over de hele lijn moeten rechttrekken”, zegt ze. “Dat is de reden dat we de vzw Rainbowambassadors zijn gestart samen met onze collega’s in Brussel. De bedoeling is om onze vereniging landelijk uit te bouwen.” Maggy zetelt ook in de Raad van Bestuur van çavaria om de ouderen problematiek aan te kaarten.

Foto van een oudere vrouw die in het park aan een vijver staat

© SARAH VAN LOOY

Er zijn nog altijd taboes

Volgens Maggy is het taboe en de onwetendheid rond LGBTI+-personen een van de hoofdredenen waarom roze ouderen zo lang wachten voordat ze naar een woonzorgcentrum gaan, “en dan nog enkel als het moet.” Roze ouderen kruipen ook vaak terug in de kast. Dat komt volgens Maggy omdat, als je dringende zorg nodig hebt, je de rest laat vallen. “Het belangrijkste is dat je goede zorg krijgt en dat je je een beetje thuis kunt voelen. Maar je kunt je nooit echt thuis voelen als je terug in de kast kruipt, omdat je jezelf niet kunt zijn. Er is nog veel werk aan de winkel”.

De Regenboogambassadeurs willen dat woonzorgcentra zaken aanpassen om de boodschap te geven aan bewoners dat ze openstaan voor LGBTI+-personen. Tijdens een onthaal kan er bijvoorbeeld gevraagd worden of iemand een partner heeft, in plaats van aan een vrouw te vragen of ze een echtgenoot heeft. Ook folders van LGBTI+-organisaties zoals het lokale regenbooghuis of çavaria bij de folders leggen kan helpen.

Maggy merkt dat vele ouderen geïnteresseerd zijn tijdens infosessies in woonzorgcentra, dienstencentra en seniorenverenigingen. Sommigen hebben kinderen of kleinkinderen die LGBTI+- zijn, maar vaak snappen ze het niet volledig en hebben ze veel vragen. In de instelling durven ze er vaak niet over spreken. “Soms herkennen ouderen zich in onze verhalen, en zien ze dan pas in dat ze zelf LGBTI+ zijn”, zegt Maggy. “Ze hebben daarover nooit de minste voorlichting gehad.”

“Wijzelf geven ook veel infosessies aan studenten in hogescholen die later mee het kader zullen vormen in de ouderenzorg, en ook aan studenten zorg- en verpleegkunde, en dat is nuttig. Het is belangrijk dat ze vrijuit kunnen praten en vragen kunnen stellen aan ons, LGBTI+ personen.”

Roze ouderen hebben nood aan samenkomsten met mensen die hen begrijpen

Sommige directies aarzelen om met de Regenboogambassadeurs een activiteit te organiseren. Andere directies daarentegen werken samen met de Regenboogambassadeurs om activiteiten te organiseren gaande van een infosessie, een film of documentaire, een tentoonstelling of een spel en maken er promotie voor. “Vroeger spraken we ook meer voor het personeel, maar dat gebeurt nu minder omdat directies moeilijker mensen kunnen vrijmaken door besparingen van bovenaf. Dat vind ik spijtig.”

Maggy vindt het belangrijk dat het personeel ook mee nadenkt om activiteiten voor LGBTI+-ouderen te organiseren. “Roze ouderen hebben nood aan samenkomsten met mensen die hen begrijpen, want het is op een bepaalde leeftijd niet meer vanzelfsprekend om naar een Regenbooghuis te gaan”. Ze beseft anderzijds ook dat zorgkundigen door besparingen ondertussen te weinig tijd krijgen om hun gewone taken uit te oefenen, wat ook een probleem is. We willen meer organiseren, maar dat lukt onvoldoende met een kleine groep mensen. We moeten groeien in het ganse land zodat we tot op het hoogste niveau gehoord worden en er zaken veranderen.”

Bron: 

Eigen verslaggeving

Scroll naar boven